Bewindvoerders gooien de deur op slot voor nieuwe cliënten

Veertig procent van de bewindvoeringsorganisaties is gestopt met het aannemen van mensen met schuldenbewinden en heeft de dienstverlening aan zittende clienten versoberd. Dat blijkt uit een representatief onderzoek van brancheorganisaties NBBI, NVVK en Horus onder vierhonderd bewindvoerders. De belangrijkste reden voor deze maatregel is de beloning die al jaren is bevroren terwijl de kosten zijn toegenomen. Bovendien zijn veel dossiers steeds complexer geworden. De brancheorganisaties vrezen dat steeds meer clienten die onder een beschermingsbewind vallen de dupe worden van deze situatie.

Bewindvoerders kunnen nu gemiddeld 17 uur per jaar besteden aan de ondersteuning van mensen die niet in staat zijn om zelfstandig hun financiële zaken te regelen. Doorgaans gaat het daarbij om mensen met een fysieke en/of mentale beperking. In enkele gevallen spelen ook problematische schulden mee, waarvoor een bewindvoerder 5 uur extra krijgt. Gezien het brede pakket aan werkzaamheden van een bewindvoerder wordt het steeds moeilijker om daarmee rond te komen. Vooral voor de zogeheten schuldenbewinden moeten bewindvoerders vaak meer uren maken dan ze vergoed krijgen.

Afgeschaald

De resultaten van dit eerste benchmarkonderzoek in de sector bevestigen dat steeds meer bewindvoerders in de knel komen met het aantal uren en het bevroren uurtarief. Dat heeft gevolgen voor de dienstverlening ten behoeve van mensen die onder een bewind vallen. Volgens zestig procent van de ondervraagden is dat al afgeschaald. Ondanks de brede maatschappelijke vraag om meer maatwerk en persoonlijke aandacht is dat binnen het huidige systeem onmogelijk. Bovendien zullen mensen die een beschermingsbewind nodig hebben, met name wanneer daarbij ook sprake is van problematische schulden, steeds meer moeite krijgen om een bewindvoerder te vinden.

Neerwaartse spiraal

Volgens NVVK, Horus en NBBI laat het onderzoek zien dat er sprake is van een neerwaartse spiraal. “Wanneer je niet uitkomt met de uren voor het werk dat je moet doen en dus dossiers gaat afhouden, lopen de inkomsten terug. Dan ga je snijden op je uitgaven. Nu al zegt 28% van de bewindvoerders op salarissen van medewerkers te korten. Maar zij zien ook de kwaliteit teruglopen omdat medewerkers vertrekken. Aan het einde van de streep betaalt de client de rekening. Die zal alleen nog voor het hoogst noodzakelijke ondersteuning krijgen”, aldus Anton van den Ham (NBBI).

Bitter

Dat de nood hoog is, blijkt uit het feit dat bijna dertig procent van de bewindvoerders overweegt om helemaal te stoppen. Gert Boeve (Horus): “Het is natuurlijk heel bitter dat mensen die anderen helpen met hun financiële zaken nu zelf onderuit dreigen te gaan. Bovendien snijden we als samenleving daarmee in ons eigen vlees. De driehonderdduizend Nederlanders die volgens de kantonrechter een beschermingsbewind nodig hebben, zullen toch geholpen moeten worden. Het is zeer de vraag of gemeenten dit over kunnen nemen. Dat zal in ieder geval duurder zijn. Maar in het ergste geval komen mensen er alleen voor te staan. Voor deze hele kwetsbare doelgroep zou dat rampzalig zijn.”

Slechte film

NBBI en Horus herhalen hun dringende oproep aan politiek Den Haag om snel met een oplossing te komen. Vooralsnog houden de staatssecretaris voor Rechtsbescherming en minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, die samen verantwoordelijk zijn voor bewindvoering, de boot af. Het vorige kabinet kondigde begin van dit jaar een onderzoek aan. In een brief van 19 augustus jongstleden schrijven de beide bewindspersonen dat dat onderzoek pas in het tweede kwartaal van 2025 zal worden afgerond. Gert Boeve: “Het is alsof we in een hele slechte film gevangen zitten. Iedereen weet wat de problemen zijn. Er liggen al onderzoeken. En van verschillende kanten, ook vanuit de Tweede Kamer, zijn oplossingsrichtingen op tafel gelegd. Daarover kunnen we morgen het gesprek aangaan. Maar het kabinet besluit doodleuk nog een jaar met de duimen te blijven draaien.”