Bewind en overlijden; woningproblematiek

Het erfrecht kan complex zijn, vooral wanneer er een woning tot een nalatenschap behoort. Aan een woning is meestal een hypothecaire geldlening gekoppeld. Geregeld adviseren wij banken. Deze banken krijgen na overlijden van hun hypothecaire klant te maken met het erfrecht als moet worden vastgesteld wie de eigenaar van de woning is geworden. Erfgenamenonderzoeken en bestudering van huwelijkse voorwaarden of samenlevingsovereenkomsten zijn in dat geval noodzakelijk. Daarna kan bepaald worden of de woning verkocht moet worden of dat de financiering kan worden voortgezet.

Een bewindvoerder zal op enig moment ook te maken krijgen met het erfrecht. De onderbewindgestelde kan erfgenaam worden, zelf overlijden of samen met de overledene een woning of ander bezit hebben. De bewindvoerder wordt zodoende geacht enige kennis van het erfrecht te hebben en in ieder geval kunnen signaleren welke problemen kunnen spelen. Om daarbij te helpen worden in dit artikel een aantal casussen uit onze praktijk beschreven.

Casus A

In deze casus wordt de overledene Piet genoemd en zijn partner Ria. Piet en Ria zijn niet getrouwd, noch geregistreerd als partner. Samen hebben zij een woning gekocht waarvoor een hypotheek is afgesloten bij een bank. Piet en Ria hebben bij de notaris een samenlevingscontract opgesteld. In dit contract is onder meer een “verblijvingsbeding” opgenomen. Een verblijvingsbeding houdt in dat bij overlijden van Piet of Ria de langstlevende recht heeft op het verkrijgen van de spullen die gezamenlijk tijdens leven zijn aangekocht. De onderneming van Piet verkeerde in zwaar weer na jarenlange procedures. Hierdoor zijn er voor zowel Piet als Ria schulden ontstaan. Zij hebben op eigen verzoek een beschermingsbewind aangevraagd. Kort nadat Piet, zijn bezittingen, onder bewind is gesteld, komt Piet plotseling te overlijden. Het bewind eindigt hierdoor van rechtswege. Ria staat nog wel onder bewind en woont nog steeds in de woning. Op het aandeel in de woning dat Piet in eigendom heeft ligt beslag.

Piet heeft geen testament opgesteld. Zijn bekende familieleden die op de hoogte waren van zijn financiële problemen hebben allemaal verworpen. Ria kan de woonlasten niet alleen dragen, zij wil graag tot verkoop van de woning overgaan. De bewindvoerder heeft nu de vraag: kan de woning verkocht worden?

Allereerst zal de bewindvoerder proberen vast te stellen of Ria erfgenaam is. Dit kan vastgesteld worden door het CTR (Centraal Testamentenregister) te raadplegen. Wanneer hieruit blijkt dat er geen testament is opgesteld, weet de bewindvoerder dat Ria geen erfgenaam is. Ria en Piet waren immers niet getrouwd. Als er geen testament is opgesteld, dan is de wettelijke vererving van toepassing. De samenwonende partner is op grond van de wettelijke vererving geen erfgenaam Ria heeft maar het eigendom van de helft van de woning. Kan zij de woning verkopen zonder de medewerking van de erfgenamen van Piet? Deze zijn immers onbekend. Het antwoord is in dit geval ja. In het samenlevingscontract is een verblijvingsbeding opgenomen. Dit is vrijwel standaard voor notariële samenlevingscontracten. In het beding is bepaald dat wanneer Piet of Ria overlijdt, de ander het eigendomsdeel van de woning kosteloos verkrijgt. De langstlevende moet wel alle schulden met betrekking tot de woning betalen. In de samenlevingsovereenkomst wordt doorgaans een volmacht verstrekt om het eigendomsdeel te kunnen leveren. Een dergelijke volmacht vervalt niet per overlijden. Dat betekent dat de bewindvoerder namens Ria de notaris opdracht kan geven om het eigendomsdeel van Piet over te dragen. Een en ander moet wel afgestemd worden met de hypotheekhouder en de beslaglegger. Was er geen volmacht opgenomen dan was eigendomsoverdracht niet zondermeer mogelijk geweest. De erfgenamen van Piet hadden dan aan de overdracht mee moeten werken en die zijn zoals aangegeven onbekend.

Casus B
In de tweede casus zijn de feiten vrijwel hetzelfde, op een belangrijk onderdeel na. Piet en Ria hebben in deze casus géén samenlevingsovereenkomst gesloten. Ook in dit geval hebben Piet en Ria samen een woning gekocht en is Piet overleden zonder bekende erfgenamen achter te laten. Ria staat onder bewind en wil graag in de woning blijven wonen. De bank verlangt van Ria dat de woning verkocht wordt of volledig haar eigendom wordt. Wat kan de bewindvoerder in dit geval doen?

Nu de erfgenamen van Piet niet bekend zijn, kan de bewindvoerder niet namens Ria over de gehele woning beschikken. Dat betekent dat deze niet verkocht en geleverd kan worden. Immers heeft Ria maar het eigendom van de helft van de woning. Nu er ook geen samenlevingsovereenkomst is gesloten, kan het verblijvingsbeding ook geen uitkomst bieden. Dat betekent dat er een vereffenaar benoemd zal moeten worden. Een vereffenaar vertegenwoordigt de (onbekende) erfgenamen in en buiten rechte. Ria wordt voor de wet als belanghebbende beschouwd. De bewindvoerder kan derhalve als belanghebbende een advocaat verzoeken om een verzoekschrift in te dienen bij de rechtbank. Na benoeming van de vereffenaar zal hij het eigendomsdeel van Piet aan Ria kunnen verkopen of samen met de bewindvoerder de woning op de reguliere markt te koop kunnen zetten. De kosten voor de benoemingsprocedure kunnen bij de vereffenaar worden ingediend.

Casus C
Ook in dit geval liggen de feiten iets anders. Piet en Ria waren getrouwd, maar zijn gescheiden. Zij waren in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben de woning samen gekocht tijdens het huwelijk. In het echtscheidingsconvenant wordt bepaald dat Piet binnen vijf jaar na de echtscheiding Ria moet ‘uitkopen’. Voor zover dit niet gebeurt binnen vijf jaar, zal de woning worden verkocht en de eventuele overwaarde of restschuld worden gedeeld tussen partijen. Piet overlijdt drie jaar na de echtscheiding. Ria woont nog altijd in de woning, met haar nieuwe partner en zijn kinderen. De woning is nooit (goederenrechtelijk) toebedeeld aan Piet. De woning staat nog steeds op naam van Piet en Ria samen, ieder de onverdeelde helft.

Piet heeft een dochter uit een vorig huwelijk: Maria. Maria staat onder bewind. De bewindvoerder van Maria vraagt een kopie van het testament op bij het CTR. Het blijkt dat Piet een testament heeft opgesteld, waarin hij alles nalaat aan zijn vrouw Ria. De bewindvoerder controleert of de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de gemeentelijke registers. Dit blijkt het geval. Nu Ria en Piet gescheiden waren heeft het testament geen werking. Dat betekent dat het wettelijke erfrecht van toepassing is en Maria enig erfgenaam is van Piet. De bewindvoerder constateert dat in de nalatenschap nog de helft van het eigendom van de woning valt. Zodoende aanvaardt de bewindvoerder de nalatenschap van Piet beneficiair namens Maria.

Wat moet de bewindvoerder nu doen. Vanwege de beneficiaire aanvaarding moeten de schulden in de nalatenschap van Piet voor zover mogelijk betaald worden. Hiervoor moet de woning verkocht worden, althans het eigendomsdeel van Piet. De bank geeft aan niet te zullen overgaan tot veiling, omdat Ria maandelijkse de hypothecaire lasten betaalt. De bewindvoerder vraagt Ria diverse keren om mee te werken, maar zij geeft aan geen huurwoning te kunnen vinden en zonder huurwoning niet tot verkoop over te gaan. De afwikkeling van de nalatenschap van Piet ligt zodoende stil. Ondertussen vraagt de kantonrechter aan de bewindvoerder regelmatig de stand van zaken.

De bewindvoerder schakelt uiteindelijk een advocaat in. Die sommeert Ria om het eigendomsdeel van Piet te kopen of de woning te verkopen. Bij gebreke van medewerking zal de bewindvoerder een machtiging vragen bij de kantonrechter om de woning te mogen verkopen zonder de medewerking van Ria. Indien nodig kan gevorderd worden dat Ria de woning moet ontruimen.

Conclusie
Bewindvoerders kunnen worden geconfronteerd met complexe dossiers en dat geldt zeker voor overlijdensgevallen en gezamenlijk eigendom. Hierbij is kennis van het erfrecht, huwelijksvermogensrecht en het goederenrecht van belang. Bewindvoerders hebben echter de mogelijkheid om een gedeelte van de werkzaamheden over te dragen, kennis in te winnen of zich op een andere manier te laten ontzorgen. Zo bestaat de mogelijkheid in sommige gevallen om een boedelnotaris in te schakelen, een vereffenaar te laten benoemen of om juridische bijstand in te schakelen. Van belang is hierbij vooral dat problemen gesignaleerd worden. Hiermee worden niet alleen problemen maar ook aansprakelijkheden en kosten voorkomen.