De Groningse kwestie: Rechterlijke autoriteit versus gemeentelijk “monopolie” in bewindvoering
Ondanks een glasheldere uitspraak van de rechtbank blijft de gemeente Groningen volharden dat mensen in een kwetsbare financiële situatie alleen bij de gemeente voor ondersteuning terecht kunnen. Daarmee gaat de gemeente op de stoel van de rechter zitten, vindt de rechtbank. Het besluit van de gemeente om toch tegen deze uitspraak in beroep te gaan, getuigt van een onbegrijpelijke koppigheid.
Mensen in een kwetsbare financiële situatie, bijvoorbeeld door een onhoudbare schuldenlast, kunnen bij de gemeente terecht voor schuldhulpverlening. Daarnaast kunnen zij de rechtbank vragen om een bewindvoerder. Die gaat aan de slag om de financiën op orde te krijgen en neemt alle administratieve handelingen over. Dat is een hele ingrijpende maatregel en vraagt van mensen die onder bewind komen te staan veel vertrouwen in de bewindvoerder. Mede om die reden bepaalt de rechtbank wie het meest geschikt is om als bewindvoerder op te treden. Meestal valt de keuze op gespecialiseerde bewindvoerders die werken vanuit hun eigen bedrijf. Dat is bepaald geen vetpot want de vergoedingen zijn zeer bescheiden.
De ondersteuning door een bewindvoerder wordt betaald door de gemeente vanuit de bijzondere bijstand. Het is logisch dat gemeenten daarom zeker willen zijn dat een bewindvoerder goed werk levert. Sinds enkele jaren hebben gemeenten ook het recht om de rechtbank te adviseren bij de keuze van een bewindvoerder. In de meeste gemeenten bestaan daarvoor goede afspraken met bewindvoerders in wie zij vertrouwen hebben.
De gemeente Groningen besloot in 2018 om een afwijkende koers te varen. Voortaan zouden mensen die in aanmerking kwamen voor bewindvoering alleen nog bij het eigen loket van de Groningse Kredietbank (GKB) terecht kunnen. Waarom zouden we geld uitgeven aan externe bewindvoerders wanneer we het ook en goedkoper zelf kunnen doen, was het idee. Meerdere rechters hebben daar een stokje voor gestoken. Het is aan de rechter om een bewindvoerder te benoemen, ook wanneer de keuze valt op iemand anders dan de gemeentelijke instantie die het monopolie claimt. De rechtbank Noord-Nederland heeft dat op 29 januari nogmaals bevestigd.
De wettelijk vastgelegde bevoegdheid van de rechter om een bewindvoerder aan te wijzen, maakt maatwerk mogelijk. Een bewindvoerder is een onafhankelijke dienstverlener die optreedt als belangenbehartiger van de onder bewind gestelde. Dat een ambtenaar van de gemeente die rol vervult, is daarom niet meteen logisch. De overheid is vaak mede debet aan de financiële problemen waarin mensen terecht zijn gekomen, zo heeft ook de Nationale Ombudsman regelmatig vastgesteld. Wanneer diezelfde overheid vervolgens de helpende hand uitsteekt, zal niet bij iedereen meteen veel vertrouwen wekken. Daarnaast is het helemaal niet zeker dat ambtenaren beter en goedkoper werk leveren. De gemeentelijke bewindvoeringsorganisatie van Deventer werd vorig jaar door de rechter zelfs aan de kant geschoven omdat zij onvoldoende presteerden.
Dat Groningen als enige Nederlandse gemeente hardnekkig blijft volhouden dat de rechter alleen de GKB mag aanwijzen als bewindvoerder, is onbegrijpelijk. Ook Groningen moet zich gewoon aan de wet houden. De gemeente doet er beter aan om in te zetten op goede samenwerking met bewindvoerders. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: de best mogelijk ondersteuning van mensen in een hele kwetsbare financiële situatie.
Gert Boeve (Horus) en Anton van den Ham (NBBI) zijn voorzitters van de brancheorganisaties die zich bezighouden met de wettelijke vertegenwoordiging, waar ook bewindvoerders onder vallen.
Bovenstaand opiniestuk is geplaatst in Binnenlands Bestuur