Inzet NBBI en Horus over beloning bewindvoerders

Op 15 maart hebben wij (NBBI en Horus) een bespreking gehad met vertegenwoordigers/beleidsmakers van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie en Veiligheid over de beloning van beschermingsbewindvoerders. Inmiddels heeft ook een gesprek plaatsgevonden tussen NVVK, VNG en beide departementen. In het afgelopen jaar heeft onderzoeksbureau SEO, ook door middel van interviews onder leden van NBBI, Horus en NVVK, onderzoek gedaan naar de beloning(ssystematiek). Alhoewel het onderzoek een aantal waardevolle inzichten geeft, komen wij als brancheorganisaties echter tot een andere analyse en geeft het rapport geen handvatten voor de problemen van de branche. De urgentie is alleen hoog: gezien de huidige ontwikkelingen, versterkt doordat er geen inflatiecorrectie is toegepast, hebben we het eigenlijk niet meer gehad over het SEO-onderzoek zelf, maar alleen over onze analyse van en voorstellen voor de beloning.

Onze analyse leidt tot de volgende voorstellen:

  1. Urenberekening/-tekort
  2. Formule indexatie
  3. Looptijd-onafhankelijke-vergoeding
  4. Alternatieve financieringsbron
  5. Suggesties op kwaliteitsverbetering
  6. Salaris bewindvoerder en bijbehorend tarief
  7. Begeleiding zelfredzaamheid

Ad. 1: Urenberekening/-tekort

Rechtbanken geven aan dat een bewindvoerder, zonder ondersteuning, maximaal tussen de 60 en 80 reguliere bewinddossiers aan kan. Aangezien een bewindvoerder daarvoor 17 uur per jaar krijgt, betekent dit op maandbasis 1,4 uur (17 : 12=1,4). Als we uitgaan van 70 dossiers, dan kun je zeggen dat 98 uur (70 x 1,4) per maand declarabel is. Aangezien er 173,3 uur per maand gewerkt wordt, komt een bewindvoerder dus afgerond 75 uur tekort (173,3 – 98). Laten we hier nu de vakantiedagen (25 per jaar) en ziekte (2 dagen per jaar) eraf halen dan komen we uit op (75 – (16,7 + 1,3)) 57 uur die een bewindvoerder niet kan “declareren”. Een heldere analyse, die ook duidelijk maakt waarom het zo knelt! Deze uren moeten ons inziens beloond worden. NB. Bij schuldenbewinden en meerpersoonshuishoudens ligt dit weer net anders, maar daar staan ook meer uren tegenover; het gaat echter om de berekeningssystematiek. En ja, als bewindvoerder heb je altijd te maken met een mix van dossiers, die meer of minder tijd vragen. Vandaar dat we uitgaan van een gemiddeld aantal van 70 dossiers in deze berekening.

Ad. 2: Formule indexatie

De jaarlijkse indexatiemethode moet wat ons betreft aangepast worden van T-2 naar T-1 en gebaseerd worden op de loonindexering. Immers, bewindvoerders hebben lonen als grootste kostenpost. Een nieuwe indexatieformule moet wel gepaard gaan met een correctie met terugwerkende kracht. We zien wel dat dit problemen met zich meebrengt in het kader van de bijzondere bijstand (cliënt betaalt). Wij streven een nieuwe regeling na die eerlijk is voor de branche, maar niet per se ingewikkeld is in de uitvoering. (Stel dat per 1 juli 2023 alsnog geïndexeerd zou worden, dan moeten bewindvoerders wederom bijzondere bijstand aanvragen voor de toename van de kosten. Dat is ook voor gemeenten weer extra werk. Wij willen met de overheid werken aan een nieuwe regeling.)

Ad. 3: Looptijd-onafhankelijke-vergoeding

Wij pleiten ervoor om bij schuldenbewinden over te stappen naar een looptijdonafhankelijk tarief, waarbij ook nog gekeken kan worden naar andere bijzondere vergoedingen voor bepaalde handelingen, zoals dossieroverdracht naar schuldhulpverlening, of nazorg/recidive-begeleiding. Dit vormt tegelijkertijd een prikkel om voortgang te boeken (want looptijdonafhankelijk), wat de gedachte dat bewindvoerders hun cliënten onnodig lang vasthouden, zou moeten doen verstommen. Aanvullend op een looptijdonafhankelijk tarief, zou dit ook gecombineerd kunnen worden met een extra beloning voor het extra werk dat schuldenbewinden vraagt. Zo zou je wellicht, als alternatieve gedachte, ook alleen nog maar uit kunnen gaan van reguliere bewinden, met opties voor bepaalde werkzaamheden. Het ‘schuldendeel’ wat nu bepaalt dat iemand onder schuldenbewind komt, kan zo’n optie zijn. Zie ook ad 7.
Voorbeeld Looptijdonafhankelijke vergoeding: Normaal bewind = 125,53 per maand. Schuldenbewind = 162,44. Verschil = 36,91. Dit verschil maal 36 maanden(?) = 1328,76 euro of met 60 maanden = 2214,60 euro als eenmalige vergoeding voor de begeleiding naar schuldhulpverlening.

Ad. 4: Alternatieve financieringsbron

Gemeenten en bewindvoerders moeten onafhankelijk van elkaar staan; de bewindvoerder is er in de eerste plaats voor om de belangen van zijn of haar cliënt te behartigen. Bewindvoerders én gemeenten zouden zich niet druk hoeven te maken over de financiering/bekostiging van het bewind. Praktijk is dat gemeenten veel geld kwijt zijn aan beschermingsbewind, het aanvragen van bijzondere bijstand soms complex is cq gemaakt wordt en als het niet op tijd gebeurt (wat soms niet eens mogelijk is!), de bewindvoerder soms zelfs niet eens betaald wordt voor bepaalde handelingen. Vanwege de gevoeligheid over wel-betalen-maar-niet-bepalen en de forse uitnutting van de bijzondere bijstand, zou de Raad voor de Rechtsbijstand, die ook de financiering van de Wsnp-bewindvoerders regelt, als alternatieve plek voor de financiering van beschermingsbewind kunnen zijn. Weg bij gemeenten, maakt ons inziens ook de weg vrij voor betere samenwerking binnen het lokale sociaal domein!

Ad. 5: Suggesties op kwaliteitsverbetering

Wij pleiten voor meer duidelijkheid over het minimumaantal uur te volgen scholing per jaar. Nu is één training van tien minuten bij wijze van spreken al voldoende. Als we eerlijk durven te kijken naar scholing dan is zestien uur per jaar niet heel gek, mits dit onafhankelijk is qua vorm (klassikaal, e-learning, gastspreker, seminars, etc.). Het proces van puntentoekenning zou belegd kunnen worden bij de brancheorganisaties. De brancheorganisaties zien nu ook al toe op de kwaliteit van aangeboden opleidingen en het behalen van PE-punten.

Ad. 6: Salaris bewindvoerder en bijbehorend tarief

Helaas zien wij als brancheorganisaties dat veel van onze medewerkers binnen een paar jaar een overstap maken naar gemeenten. Dit komt niet zozeer omdat ze het werk als bewindvoerder niet leuk vinden, maar omdat gemeenten nou eenmaal veel betere arbeidsvoorwaarden hebben. Ook de lagere werkdruk bij gemeenten speelt hierbij een rol. De werkzaamheden zijn echter vergelijkbaar en bovendien hebben gemeenten, schuldhulpverlening en bewindvoerders elkaar nodig. Daarom zou het salaris van de bewindvoerder meer in lijn moeten liggen met de salarissen zoals deze geboden worden bij gemeenten. Dit moet doorgerekend worden in de oorspronkelijke berekening van het tarief.

Ad. 7: Begeleiding zelfredzaamheid

Zodra een cliënt schuldenvrij is, moet er tijd beschikbaar gesteld worden voor begeleiding naar zelfredzaamheid om recidive te voorkomen. Er is een hoog recidivecijfer, dit neemt al toe doordat steeds vaker het bewind stop wordt gezet op het moment dat de schulden zijn opgelost. Bij het simpelweg verkorten van het schuldhulpverleningstraject zal het recidivecijfer waarschijnlijk nog meer toenemen. Om toch het verkorte schuldhulpverleningstraject te kunnen laten slagen, is zelfredzaamheidsbegeleiding van wezenlijk belang. Wij steken dan ook in om dit traject in te zetten op het moment van de afronding Msnp of na de “schone lei”-verklaring. Hier moet een onderzoek voor ingesteld worden over hoeveel uur meer beschikbaar moet komen en hoelang gemiddeld een traject duurt. Ook dient er een onafhankelijke tool te komen die zelfredzaamheid kan meten (MESIS-instrument is daarvoor een voorbeeld).

Tot slot

We hebben de ambtenaren van beide departementen met klem verzocht om binnen vier weken met een inhoudelijke reactie op onze voorstellen te komen. Duidelijkheid is geboden, nu de branche zo onder druk staat. Als partijen hebben we ook gevraagd om de beloning van mentoren niet te vergeten. Zij hebben, net als beschermingsbewindvoerders, te maken met onderbetaling en een 0-lijn in de indexatie.

Bovenstaande wordt uitgedragen door de NBBI en Horus.