Position Paper: Meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind

Enige tijd geleden heeft Hülya Kat een initiatiefnota ingediend om meer tijd, aandacht en bescherming bij bewind te krijgen. Wij hebben daarop gereageerd via onderstaande position paper.

Betere bekostiging nodig voor behoud solide beschermingsbewind

Mensen die onder bewind staan, missen wat anderen als vanzelfsprekend beschouwen: hun vrijheid. Bewindvoerders nemen het roer over en dat brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee. Naast hoge opleidingseisen staan bewindvoerders daarom onder streng toezicht. Gelukkig zien we nog steeds gedreven professionals die zich met hart en ziel inzetten voor (financieel) zeer kwetsbare mensen. Maar het stelsel kraakt in zijn voegen en steeds meer bewindvoerders dreigen om te vallen. Ook voor diegenen die bewindvoerders ondersteunen – mensen die het toch al zo moeilijk hebben om overeind te blijven in onze ingewikkelde samenleving – is dat onacceptabel.  

Beschermingsbewind is een juridische maatregel die door de rechtbank wordt opgelegd. De rechter stelt tevens een bewindvoerder aan. Dat kan soms een familielid zijn maar meestal wordt gekozen voor een professionele bewindvoerder, die voldoet aan hoge kwaliteitseisen die worden getoetst door het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM. De rechter ziet er ook op toe dat de bewindvoerder goed werk verricht. Daarbij wordt niet geaarzeld om zo nodig stevig op te treden, waardoor misstanden zeer beperkt voorkomen en nooit ongestraft blijven. In 2022 heeft de rechtbank zelfs hard ingegrepen bij een gemeentelijke bewindvoeringsorganisatie die de boel niet op orde had[1].

De vergoedingen voor bewindvoerders worden vastgesteld door het ministerie van Justitie en Veiligheid. De financiering vindt plaats uit de ‘bijzondere bijstand’ en wordt betaald door de gemeente of door de persoon in kwestie zelf. De gemeente staat buiten de eigen bevoegdheid van de kantonrechter om een bewindvoerder aan te wijzen maar heeft wel een wettelijk adviesrecht.

Als brancheorganisaties voor bewindvoerders onderkennen we dat het een complex stelsel is met veel verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Dat kan ook leiden tot tegenstrijdige belangen en onderlinge spanningen. Samenwerking is daarom essentieel.

Het is belangrijk dat de onder bewind gestelden de noodzakelijke en best mogelijke ondersteuning krijgen, inclusief voldoende tijd en persoonlijke aandacht. Daarom zijn wij blij met de oproep in de Initiatiefnota om hier meer ruimte voor te maken. Dat dient ook een maatschappelijk belang. Minder dossiers per bewindvoerder zijn hiervoor nodig, maar dat vraagt natuurlijk wel om een kloppende en houdbare vergoeding.

Tegelijk begrijpen wij het belang van de landelijke en lokale overheid om de financiën op orde te houden, inclusief de uitgaven aan de bijzondere bijstand. Toch zien we al enkele jaren dat de vergoedingen voor bewinden onvoldoende zijn[2]. De tarieven zijn meer dan tien jaar bevroren terwijl de kosten voor bewindvoerders, net als voor iedereen, zijn toegenomen. Dat begint zo te knellen dat veel bewindvoerders in grote financiële problemen dreigen te komen en soms zelfs op omvallen staan.

De bestaande en sterk verouderde beloningsstructuur voor bewindvoering moet echt heel snel op zijn kop.  

Gelukkig heeft minister Weerwind tijdens een debat met uw Vaste Kamercommissie op 1 februari jongstleden[3] aangegeven “niet blind” te zijn voor de huidige financiële problemen en naar oplossingen te willen zoeken. Wij zien met vertrouwen uit naar de voorstellen die de minister, mede op basis van zijn gesprekken met en input van onze brancheorganisaties, voor de zomer aan de Kamer zal voorleggen. Wij hopen van harte dat de demissionaire status van het kabinet, ook voor de Tweede Kamer, geen belemmering zal vormen om op korte termijn tot structurele oplossingen te komen.

De discussie over de beste inrichting van beschermingsbewind, waarvoor de Initiatiefnota waardevolle adviezen aanreikt, heeft weinig zin wanneer er straks helemaal geen of veel minder bewindvoerders zijn. Dan spannen we het paard achter de wagen. Het gaat ons niet alleen om meer tijd per dossier en daarmee geld. Zo hebben we ideeën over het toezicht en zien we ook veel mogelijkheden om ons werk efficiënter in te richten. Enkele ideeën delen wij alvast met u:

Landelijke en lokale overheden zijn helaas soms een remmende factor. Bewindvoerders hebben nu bijvoorbeeld veel moeite om overheids-portalen binnen te komen, die nodig zijn om hun cliënten te ondersteunen. Zo mag een bewindvoerder niet de DigiD van een onder bewind gestelde gebruiken. Dat moet echt anders. De ideeën voor een ‘fastlane’ die in de Initatiefnota staan, juichen wij daarom toe.

Daarnaast zouden wij graag de kosten voor bewinden beter betaalbaar willen houden door alle organisaties van bewindvoerders vrij te stellen van btw. Nu geldt dat voor sommige bewindvoerders al wel en voor anderen niet. Met een generieke maatregel wordt de kostenopbouw voor iedereen een stuk eenvoudiger.

Ook stellen we voor om zogeheten toestandenbewinden, die samenhangen met fysieke en/of mentale beperkingen, niet langer te financieren uit de bijzondere bijstand. Het gaat om structurele  ondersteuning waarvoor de bijzondere bijstand niet bedoeld is. Daarom is het onterecht om de rekening bij de gemeenten neer te leggen en zou het beter zijn dit te financieren op basis van de Wet langdurige zorg.

Een punt van zorg dat ons in de Initiatiefnota bekruipt, is dat wij voortdurend de behoefte zien om meer regie, eisen en toezicht bij de gemeente neer te leggen waarmee de eigen wettelijke positie van de rechtbank wordt uitgehold. Wat ons betreft moet de bescherming van de belangen van mensen in kwetsbare (financiële) situaties centraal staan. Goede  samenwerking tussen kantonrechters, gemeenten en bewindvoerders biedt daarvoor meer zekerheid dan getouwtrek om macht, zeggenschap en financieel belang. Wel staan wij open voor, en hebben ideeën over, aanpassingen van het toezicht.


BIJLAGE:  Reflectie op de initiatiefnota aan de hand van de voorgestelde beslispunten 

1. Wettelijke grondslag problematische schulden bewind
De grondslag ‘problematische schulden’ voor bewind is voor de branche geen noodzakelijke grond. Tot de invoering van het schuldenbewind in 2014 werden het beschermingsbewind voor mensen met een mentale/ fysieke beperking ook al ingezet bij problematische schulden. Beschermingsbewind vanwege problematische schulden voorziet sindsdien in een grote maatschappelijke behoefte.

De afschaffing van het schuldenbewind veronderstelt wel dat de toegankelijkheid en effectiviteit van schuldhulpverlening door de gemeente(n) goed op orde is. Helaas is dat, zacht gezegd, zeker nog niet overal het geval. Zonder het (extra) vangnet van het schuldenbewind kunnen mensen daardoor in de kou komen te staan die nu nog ondersteuning krijgen van een bewindvoerder. Het verwijderen van deze grond voor schulden betekent een terugkeer naar vroegere tijden, zonder dat in de behoefte aan ondersteuning bij schulden wordt voorzien.

2. Systematiek rond dossiers
Het maximeren van het aantal dossiers per bewindvoerder, zodat er meer tijd komt voor o.a. huisbezoeken, persoonlijke begeleiding en het contact met andere hulpverleners, zouden wij zeker toejuichen. Dat zou wel betekenen dat de vergoeding vrijwel dient te verdubbelen. We zien nu al dat de vergoeding niet toereikend is om de bestaande bewindvoering goed uit te kunnen voeren. Hogere ambities leiden tot hogere kosten. Gezien de problemen die de gemeenten nu al hebben bij de dekking van de uitgaven binnen het sociaal domein, waaronder de bijzondere bijstand, lijken nieuwe financiële afspraken tussen het Rijk en de gemeenten onvermijdelijk wanneer de lat hoger wordt gelegd.

3. Halfjaarlijkse evaluatiemoment

De Rechtspraak en brancheorganisaties zijn voortdurend met elkaar in gesprek om de kwaliteit hoog te houden. Dat heeft geleid tot aanscherpingen waardoor bijvoorbeeld ook het plan van aanpak jaarlijks wordt gecontroleerd en (indien nodig) aangepast. Daarmee zijn maatwerk en kwaliteit geborgd. Wij zien de toegevoegde waarde niet om dit moment ieder half jaar te hebben.

4. Takenpakket
Ook in de huidige dienstverlening staat de cliënt centraal. Het is wel zo dat in de praktijk verschillende verwachtingen bestaan tussen cliënten, bewindvoerders en toezichthoudende kantonrechters over de invulling van het werk door een bewindvoerder. Het zou goed zijn om daar meer helderheid over te geven. Overigens weten wij niet meteen wat wordt bedoeld met de zelfredzaamheid van een onder bewind gestelde persoon aangezien de aanleiding voor een bewind dikwijls juist is dat iemand onvoldoende zelfredzaam ís. Te hoog gespannen verwachtingen om de zelfredzaamheid van mensen te vergroten, kunnen ook tot teleurstellingen leiden en onrealistische afspraken, zeker als het gaat om mensen met een mentale beperking. Bewindvoerders zien in hun dagelijkse praktijk dat zelfredzaamheid voor honderdduizenden Nederlanders (helaas) een mythe is.

5. Scholingseisen
Voordat iemand als bewindvoerder aan de slag kan gaan, beoordeelt het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM of iemand voldoende geschoold is. Ook de kantonrechter heeft een toezichthoudende rol om de kwaliteit te bewaken. Ten principale zouden wij het onjuist vinden wanneer gemeenten op de stoel van de rechter gaan zitten.

Naar onze mening hebben vooral brancheorganisaties een centrale rol om richtlijnen te geven voor de minimale tijdsbesteding per jaar aan bijscholing, de accreditatie van opleidingen en de kwaliteit en veelzijdigheid van (bij)scholing. Het probleem waar wij nu wel tegenaan lopen, is dat in de vergoeding geen ruimte zit om bijscholing te betalen. Wanneer gemeenten strengere eisen willen stellen aan de opleiding en het bijscholen van bewindvoerders dan zal daar ook voor betaald moeten worden.

6. Fastlane
Bewindvoerders zijn continu bezig met zichzelf identificeren als vertegenwoordiger van een cliënt en kunnen de meeste portalen die overheidsproducten ontsluiten niet betreden. Het bieden van een ‘fastlane’ voor bewindvoerders bij overheden en uitvoeringsorganisaties ondersteunen wij daarom van harte. Daarnaast zouden we graag willen dat de toegang tot portalen met overheidsproducten mogelijk wordt via e-Herkenning. Dat maakt alles een stuk makkelijker en minder tijdrovend.

7. Perverse prikkels/winstoogmerk
Wij steunen van harte het wegnemen van perverse prikkels maar zien niet meteen waar die prikkels in het huidige systeem bestaan (behoudens de zeldzame bewindvoerders die bewust de boel belazeren). Bewindvoerders krijgen een eenmalige vergoeding voor hun opstartwerkzaamheden, een maandelijkse vergoeding voor het reguliere werk en bij het einde een vergoeding voor het opstellen van een eindrekening en verantwoording. Het is op geen enkele manier toegestaan om extra inkomsten bij cliënten weg te halen.

Aangezien de rechtbank jaarlijks controleert of het bewind nog noodzakelijk is, ontbreekt ook een perverse prikkel ten aanzien van de duur van het bewind. Een schuldenbewind duurt bovendien nooit langer dan vijf jaar. Bewindvoerders proberen hun cliënten snel aan te melden voor schuldhulpverlening maar in de praktijk zien we dat dat bij sommige gemeentes veel tijd vraagt en soms helemaal niet mogelijk is. Daarom wordt er veelal gekozen voor de samenwerking met WSNP-bewindvoerders die, mede dankzij het onlangs opgezette pilot, bewindvoerders en hun cliënten helpen met een laagdrempelige toetreding tot schuldhulpverlening. Wij zien door deze samenwerking juist dat drempels en aanlooptijden drastisch verlaagt zijn. Wij zouden juist willen aandringen om deze verandering verder te onderzoeken en hier lering uit te halen.

De in de Initiatiefnota genoemde voorbeelden van praktijken van commercieel opererende bewindvoerders vallen wat ons betreft onder de categorie misstanden. De andere voorbeelden hebben betrekking op schuldhulpverlening en budgetbeheer en niet zozeer op bewindvoering. Het afschaffen van de BTW zoals geopperd is al in gang gezet middels diverse besprekingen met het Ministerie van Financiën. Er is nu een onderzoek gaande naar wat de gevolgen zijn van het volledig afschaffen van de BTW in de branche.

8. Landelijk convenant en keurmerk
Wij moedigen het aan dat samenwerkingsconvenanten tot stand komen tussen gemeenten en regionale bewindvoerders. Daarvoor hebben wij ook een landelijk convenant ontwikkeld dat gemeenten kunnen gebruiken. Wij wijzen – ook hier – er wel op dat het Landelijk Kwaliteitsbureau van de Rechtspraak en individuele kantonrechters het primaire toezicht houden op het functioneren van bewindvoerders. Voorstellen die de rol en regie van de gemeenten versterken maar feitelijk leiden tot het uithollen van de rol van de rechter bij bewindvoering, lijken ons ongewenst en strijdig met de bedoeling van de wetgever. Het kan ook aanleiding geven tot een voortdurende competentiestrijd terwijl verbetering van de samenwerking tussen rechters, gemeenten en bewindvoerders juist het doel zou moeten zijn.

9. Klachtenloket
De aanstelling van een gemeentelijke ‘klachtenregisseur’ is onnodig. Er is sprake van toezicht door de kantonrechter en daar kan worden geklaagd. Een gemeentelijk klachtenloket holt het rechterlijke toezicht uit, zonder dat is gebleken dat dat toezicht niet functioneert. Het functioneert juist wél goed. Zie ook onze opmerking bij punt 8.

Regie en afstemming door een gemeentelijke regisseur rondom de schuldenaanpak en het plan van aanpak van de bewindvoerder kan waardevol zijn maar lijkt ons zeer kostbaar. Daarnaast moet de weg naar de rechtbank altijd openstaan en drempelloos zijn.

10. Pauzeknop
Het idee achter de pauzeknop wordt in de nota onvoldoende uitgewerkt. Het lijkt ons juist de bedoeling dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over het traject naar schuldhulpverlening. Als een bewindvoerder hierin te kort schiet dan dient deze daarvoor uitleg te geven aan de kantonrechter. De kantonrechter onderneemt vervolgens actie, bijvoorbeeld door dossiers over te dragen aan een andere bewindvoerder en ervoor te zorgen dat de werkzaamheden alsnog worden uitgevoerd. Een pauzeknop kan zorgen voor nog meer vertraging en risico’s. Voor schuldeisers, die met de verkorting van de wettelijke en minnelijke schuldsaneringsregeling toch al een behoorlijke aantasting van hun rechtspositie hebben ervaren, is dit eveneens moeilijk uitlegbaar.

11. Rechterlijk toezicht
Realtime toezicht door de kantonrechter is interessant om verder te onderzoeken, maar lijkt ons technisch complex. Toezicht zou dan direct op de beheerrekening moeten plaatsvinden. Een kantonrechter kan logischerwijs niet alle mutaties monitoren; dit zijn er gewoon te veel. Ergens moet het alarm afgaan, maar bij wie en waardoor? Dit dient ook verder besproken te worden met de banken..

12. Aansprakelijkheidsprocedures
Kantonrechters zijn ambtshalve al bevoegd aansprakelijkheidsprocedures op te starten. Daar ligt geen uitdaging. De uitdaging zit hem in de uitvoering van die procedure. Wie doet dat en tegen welke vergoeding? Een opvolgend of derde bewindvoerder kan dit goed doen, maar behoeft wel een vergoeding voor de werkzaamheden.

13. Openbaar register
Een openbaar register van bewindvoerders voorziet in een behoefte van brancheorganisaties en de Rechtspraak. Het opnemen van allerlei details daarin komt in eerste aanleg bewerkelijk voor, maar vervolgonderzoek kan geen kwaad. Een openbaar register van alle bewinden zou nog waardevoller zijn. De wetgever moet dan wel terugkomen op de privacyaspecten die in 2014 speelden om een dergelijk openbaar register juist niet te willen. Dat neemt niet weg dat een dergelijk register goed zou aansluiten bij de ‘fastlane’ onder punt 6. Het is nog wel de vraag wie een dergelijk Register zou beheren en of de brancheorganisaties hierbij een rol zouden kunnen spelen.

14. Ontslag/schorsing
De Rechtspraak is al in staat om een benoemingenstop in te stellen voor slecht functionerende bewindvoerders. Daarnaast kunnen bewindvoerders worden ontslagen om allerlei redenen, inclusief positieve redenen zoals pensioen. Een positieve of niet gewichtige reden voor ontslag zou natuurlijk niet moeten leiden tot onbenoembaarheid. Wel ondersteunen wij een nader onderzoek hoe we bewindvoerders die zijn ontslagen om een negatieve reden ook breder te kunnen weren uit de branche, bijvoorbeeld als budgetcoach of budgetbeheerder.